De Noorse Boskat is een halflangharige kat, die in 1977 officieel als internationaal kattenras is erkend. Het zijn katten, die gemiddeld groter zijn dan de huiskat. In de zomer kan men alleen aan de langharige pluimstaart zien, dat men hier te maken heeft met een raskat. In de winter, als de Noorse Boskat zijn winterjas aantrekt, komt er een imposante kat tevoorschijn, die een kraag, een bef en knickerbocker's heeft, terwijl de pluimstaart in de regel dikker wordt. Ook krijgt de Noorse Boskat dan een wollige ondervacht, die de kou tegenhoudt. Verder heeft de Noorse Boskat 's zomers en 's winters pluimpjes op en uit de oren en heeft hij tussen de voetkussentjes onder zijn voeten lange haren zitten, de zogenaamde sneeuwschoenen. Hierdoor heeft hij in de winter meer grip op besneeuwde oppervlaktes.
De Noorse Boskat komt in alle kleuren voor, behalve de zogenaamde Siamese kleuren en kleuraftekeningen. In sommige gebieden van Noorwegen en Zweden komen ze nog in het wild voor, een aantal voorouders van de Noorse Boskat heeft indertijd zelf het gezelschap van de mens opgezocht. De Noorse Boskat is dan ook een vriendelijke kat, die andere dieren en mensen vol vertrouwen tegemoet treedt. Verder is hij actief, tot op hoge leeftijd speels en voelt zich net zo thuis op een flat als in een rijtjeshuis, waarbij hij er wel voorkeur aan geeft, om zo nu en dan op een (afgeschermd) balkon, in een (afgeschermde) tuin of aan een riempje een frisse neus te halen. Dit laatste doet ook wonderen voor zijn vacht, die overigens niet veel onderhoud behoeft.
Mythen en Sagen
In de Noorse mythen en sagen wordt verteld dat twee grote katten de hemelwagen van de godin Freya trokken; daarmee kunnen Noorse Boskatten zijn bedoeld. Deze legenden werden steeds mondeling overgeleverd totdat Asbjornsen en Moe ze in 1835 opschreven. In een aantal hiervan wordt de Boskat beschreven als trollkatt of toverkat, met een lange pluimstaart. Ook werd wel de naam Huldrekatt gebruikt ( Huldrefolket, bosfeeën).