De Noorse Boskat komt al vele eeuwen in Scandinavië voor en was altijd al wel in de buurt van de mensen te vinden. Door de eeuwen heen werd er zo af en toe melding gemaakt van langharige katten. Zo schreef aan het eind van de vijftiende eeuw Peder Claussen Friis in zijn boek over vogels, vissen en andere dieren van Noorwegen, over een in het wild levende kat: de Skogkatt, (ook wel Skaukatt) wat Boskat betekent.
In 1883 stond er een advertentie in de Noorse avondkrant de ”Aftonposten”, waarin werd vermeld dat er een grijze boskat was weggelopen. En in 1912 schreef Gabriel Scott een kinderboek over een Noorse Boskat, genaamd Sølvfaks, (zilverkraag).
Herkomst
Over de herkomst van dit ras bestaan alleen vermoedens.
Een mogelijke theorie is: omdat de Hunnen ca. 370 na Chr. plotseling in Zuid-Rusland verschenen, werd er in heel Europa een grote volksverhuizing in gang gezet, waarbij de volken door heel Europa werden verdreven. Mogelijk zijn er met de volkeren die Scandinavië binnentrokken ook katten meegekomen, de voorouders van onze Noren. Een andere mogelijkheid is dat de Vikingen aan boord van hun schepen de katten meenamen om de muizen aan boord te bestrijden.
In de Middeleeuwen was het klimaat slechter dan tegenwoordig; heel Europa ging onder die kou gebukt maar het Hoge Noorden was toen zeker flink koud. Die tijd werd ook wel kleine ijstijd genoemd ; de gletschers kwamen toen 10-15 kilometer verder het dal in vergeleken bij nu, oogsten mislukten. De mensen hadden het al heel moeilijk, laat staan de dieren.
Door de eeuwen heen heeft het ras zich onder invloed van het ruige Noordelijke klimaat verder ontwikkeld tot de Noorse Boskat op het moment dat men besloot er mee te gaan fokken. Ook in Zweden en Finland komen ze van nature voor. Maar de erkenning van de Noor als raskat was zuiver een Noorse aangelegenheid. Door de invloed van fokkers is de Noor inmiddels toch wel wat veranderd , sjieker geworden. En op het moment dat de natuur niet meer de selectie maakt, maar de mens, is daarmee de raskat Noorse Boskat geen natuurkat meer te noemen. Toch noemt men het nog steeds een natuurras.
De winters in Noorwegen zijn koud en guur en kunnen ook flink nat zijn. De zomer daarentegen kan ook behoorlijk warm zijn , zeker in de gebieden rondom Oslo en tot aan de Zweedse grens. Dit ras heeft daaraan zijn dubbele vacht te danken, kortere dekharen en weinig onderwol in de zomer, en langere haren met flink wat onderwol in de winter.
Pan’s Truls, die het prototype zou gaan worden, werd op 1 mei 1973 geboren, samen met een zusje en een rode broer; zijn moeder was Lussi , een kortharige kat, en zijn vader was een wilde zilvergestreepte boskater, genaamd King. Truls werd gekruist met Pippa Skogpus, de kat van Edel Runås, waaruit op 17 april 1974 Pjewiks Forest Troll en Nisse werden geboren. Hij werd ook met Pan’s Trulte , de kleindochter van Lussi, gekruist: het begin van de fok van Noren was gemaakt.

Pan's Truls, stamvader van de Noorse Boskat en prototype voor de rasstandaard zoals die in 1977 werd opgesteld.